Mevrouw de voorzitter ,

Land is Zee is een nadere uitwerking van Stuwende krachten. En daarover hebben we als ChristenUnie destijds gezegd dat er interessante aspecten inzitten, maar dat er ook accenten gelegd worden waar we niet achter kunnen staan. En die mening herzien we nu niet,  gezien de gevoerde koers van het college tot nu toe.

Wat de ChristenUnie betreft zien we land in Zee vooral als een bedrijfsmatig instrument om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. En daar willen we het dus ook vandaag maar op houden. 

In de praktijk betekent dit dat we sommige onderdelen van Land in zee in haar uitwerking kunnen steunen, maar dat dit met veel gebieden zeker niet zullen doen.

Natuurlijk heeft het College het volste recht, en feitelijk zelfs de verplichting om met nadere focus en richtlijnen voor de uitwerking van hun beleid te komen. De ChristenUnie ondersteunt een efficiënt en daadkrachtig bestuur,  ook al zijn we het soms ook met de uitwerking daarvan oneens. 

Bij het opstellen van deze visie zo meldt het college heeft ze wat ze zelf zegt  “stake holders” betrokken, en dat is goed. Juist daarom vinden we het uitgesproken onhandig dat u de Stakeholder die echt van belang is bij de uitwerking en vertaling van het college beleid, de Provinciale Staten, niet vroegtijdig informeerde en betrok bij de Land in Zee uitwerking. Reeds in diverse nota’s en stukken zijn we de uitwerkingen en verwijzingen tegen gekomen en hebben daar zelfs ook al een mening over moeten vormen . Onze fractie en vele andere fracties hebben tegen die gang van zaken  hevig bezwaar gemaakt.

U heeft nu vandaag dit Land in Zee, aan de Staten voorgelegd met een bepaald voorstel nl :

U wilt Land in Zee inzetten als Focus voor de uitvoering van Uw collegeprogramma en het betrekken bij iedere beleidsnota. Dat mag u natuurlijk gerust doen, maar gezien de nauwe relatie met het collegeprogramma kunnen we daar onmogelijk mee instemmen. Wij zullen de beleidsnota’s als geheel beoordelen. Inclusief de uitwerking die u daarbij wilt voegen waar het gaat over het Land in Zee principe.

Het is dan bovendien van groot belang om ook de uitwerkingen en toepassingen van land in Zee, Smart te formuleren en qua kosten en verantwoording traceerbaar en controleerbaar te maken. Anders wordt besluitvorming wel  erg lastig.

Heel anders ligt dit bij de promotie van Zeeland,  die als min of meer vanzelfsprekend aan Land in Zee gekoppeld wordt .  Die promotie zien we logisch dus ook,  als uitsluitend de vertaling van de visie van het college en niet die van de Staten. En dat voorzitter gaat ons nu echt te ver. Wij willen een duidelijk promotiebeleid dat  in overleg met de gehele Staten van Zeeland tot stand is gekomen en wat mag rekenen op een grotere steun dan uitsluitend de coalitiepartijen.

Het rapport van de Rekenkamer heeft op het gebied van de Zeeuwse promotie een aantal aanbevelingen gedaan , die zeker van toepassing zijn op alle verdere Zeeuwse promotie, dus ook die van land in Zee.

Graag zouden we van het college vernemen of ze deze conclusies en aanbevelingen  ook zo erkennen en voor de Promotie van Land in Zee zullen overnemen.

Voorzitter;

Omdat Land in Zee geen  Staten breed  beleid is, en zodoende ook het promotiebeleid niet Staten breed gedragen wordt stellen we u voor dit probleem op te lossen door  overeenkomstig het advies van de rekenkamer, een meerjarige uitvoeringsnota te laten opstellen waarin concrete doelen en een aanpak met financiële consequenties worden geformuleerd. 

Tot zover de eerste termijn,

Dank u wel