Bijdrage van Statenlid Paul Colijn namens de ChristenUnie:

"Mevrouw de voorzitter

Het maken van omgevingsplannen is objectief bezien een bijzondere zaak. Allerlei belangengroepen en volksvertegenwoordigers gehoord hebbend, spreek je met elkaar af waar je in de kort toekomende tijd bepaalde ontwikkelingen wel en niet wilt hebben. Na 6 jaar bekijk je die zaken opnieuw en daar waar het knelt maak je ruimte en waar het teveel uitdijde knel je de boel wat af met regelgeving. En dat leg je dan weer vast voor de komende 6 jaar.

Natuurlijk gaan we het hier nog hebben over zaken waar het voor de ene partij knelt en volgens de andere wat minder moet. Maar het is van belang om genuanceerd regels te interpreteren en toe te passen om de doorgaande ontwikkelingslijn voor Zeeland in de gaten te houden. Met Zeeland 2040 in het vooruitzicht nodig ik u daar ook toe uit, gezien de grote hoeveelheid amendementen en moties die ik via de mail al voorbij heb zien komen.

Het vertrekpunt van het college: “beleid voeren meer op hoofdlijnen en minder regelen op details” wordt door de ChristenUnie van harte ondersteund. Wij blijven ervan uitgaan dat alle Zeeuwse gemeenten volwassen worden bestuurd en dus heel goed weten wat hun eigen inwoners, volksvertegenwoordigers en lokaal bedrijfsleven wil met hun ontwikkeling en toekomst. De Provincie moet daarin dus vooral faciliterend en veel minder als regelende macht optreden dan in het verleden.

Toch komt het omgevingsplan soms op dit punt met zichzelf in de knoop en schiet, waar dat gebeurt , onmiddellijk terug in de bekende oude regelende houding.

Wij hebben op dat punt drie zaken die we belangrijk genoeg vinden om wijzigingen in aan te brengen.  Dat zijn:

1 De recreatiekansen en de recreatiekaart;

2 De afwezigheid van voortgangscontrole en monitoring in een in crisis
   verkerende woningmarkt;

3 De afwezigheid van een faciliterende provincie,  om de experimentele aquacultuur
   technologisch door te laten ontwikkelen naar en volwassen breder toepasbare en
   landschappelijk inpasbare economische ontwikkeling.

Om dit te repareren willen we een amendement en twee moties indienen die ik kort wil toelichten:

Amendement: Breder faciliteren van recreatie en toerisme.
Als gevolg van de niet door de Staten van Zeeland gevalideerde keuzes in het Programma ‘Land in Zee’ en de in het Omgevingsplan geïmplementeerde recreatiekansenkaart worden grote gebieden in Zeeland onnodig uitgesloten en/of kansarm van verdere ontwikkeling van recreatie en toerisme.

In hethoofdstuk over recreatie (3.1.6), willen we daarom een aantal zaken wijzigen zoals in het amendement is aangegeven. De rode draad is hierbij wat ons betreft : “Wanneer kansrijke initiatieven zich voordoen, stelt de provincie zich faciliterend op”
(Noot: De ChristenUnie heeft er uiteindelijk voor gekozen dit amendement in te trekken, omdat de Gedeputeerde heeft toegezegd dat ook kansrijke initiatieven buiten de genoemde hotspots een kans kunnen krijgen.)

Motie: Voortgangsrapportage regionale woningmarktafspraken.
We vinden het uitstekend dat in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 de gemeenten meer ruimte krijgen om zelf afspraken over de nieuwbouw van woningen te maken. Goede afspraken over nieuwbouw zijn immers van groot belang. Maar de eerstvolgende evaluatie van dit nieuwe beleid volgt nu pas na 3 jaar,  in 2015 via de Omgevingsbalans. Dat vinden we te laat gezien de moeilijke tijden en economische crisis. Ook impulsen die via de economische agenda tot stand komen, willen we volgen middels een  actieve monitoring en waar nodig bijsturing op dit punt. Daarom vragen we het college een jaarlijkse voortgangsrapportage op te stellen over de regionale woningmarktafspraken en deze rapportage ter bespreking en advies aan de Staten voor te leggen, zoals verwoord in deze motie.
(Noot: Ook deze motie heeft de ChristenUnie in kunnen trekken dankzij een toezegging van de Gedeputeerde om jaarlijks een kort verslag te doen over de voortgang van regionale woningmarktafspraken.) 

Motie: Groei naar volwassen aquacultuur in Zeeland.  
In het omgevingsplan (in hoofdstuk 3.1.11.) staan terecht veel regels en beperkingen van de nog steeds experimentele Aquacultuur-sector. Deze sector is nog experimenteel en de risico’s wat betreft zoutwater-lekkages zijn nog niet goed in beeld. Bovendien is het heden landschappelijk niet fraai inpasbaar. Juist daarom worden extra regels gemaakt die de ontwikkeling zowel ruimtelijk als milieutechnisch aan banden legt.
We denken dat een andere aanvliegroute nodig is en daarom stellen we samen met de partij voor Zeeland per motie voor om budget vrij te maken voor een gedegen studie naar verbetering van inpassing en technische professionalisering van deze inrichtingen en bassins.
(Noot: De ChristenUnie zal deze motie bij de behandeling van de Economische Agenda nog eens inbrengen, omdat het volgens de Gedeputeerde daar beter op zijn plek is. Er is dus geen stemming geweest over deze motie.)

Ook als we breder kijken naar landbouw, zijn niet alle regels helder. Zo ligt er een uitgebreid pleidooi voor van zowel individuele agrariërs als belangenbehartigers van agrariërs om de mogelijkheid te blijven bieden een neventak intensieve veehouderij te starten. Het Omgevingsplan biedt hierover geen duidelijkheid. Kan de gedeputeerde aangeven of het met dit Omgevingsplan mogelijk blijft om een dergelijke neventak te starten?
(Noot: In het kader van deze vraag is de ChristenUnie mede-indiener geweest van een amendement dat grondgebonden veehouderij op kleine schaal in Zeeland mogelijk blijft maken. Deze motie is met een meerderheid aangenomen.)

Mevrouw de voorzitter ik ga afronden:
Land in Zee, ik heb het al genoemd, is een mooi ambtelijk stuk en wat ons betreft een uitwerking van het collegeprogramma. Het is vooral van, en door het college zelf gemaakt. Hierdoor bepaald niet het beleid van de Staten van Zeeland,  maar van GS  de prioriteiten in ambtelijke inzet, tijd , en geldstromen . We vinden dat democratisch gezien verwerpelijk. Als u ‘Land in Zee’ op deze manier wilt gebruiken in langjarige nota’s en beleid daarop gaat afstemmen en vormgeeft, dan willen we daar als Staten ook formeel over spreken en een mening over vormen. Die toezegging is in twee commissies gedaan door verschillende college-leden. We begrijpen dan ook niet waarom er nu toch een uitnodiging van het college komt om opnieuw informeel over ‘Land in Zee’ te spreken. De ChristenUnie wil een formeel debat hierover, tenzij u toezegt de term ‘Land in Zee’ alsmede haar uitgangspunten en verwijzingen uit alle in behandeling zijnde beleidsnota’s te zullen verwijderen."

Het Omgevingsplan is uiteindelijk door een meerderheid in de Staten aangenomen. Alleen de Partij voor Zeeland, GroenLinks en de SP hebben tegen dit plan gestemd. De genoemde moties en amendementen in de bijdrage van Paul Colijn vindt u als gekoppelde bijlage bij dit artikel. Ook vindt u hierbij een motie samen met de SGP die ook door de Staten is aagenomen. Vanaf november kunt u op www.ruimtelijkeplannen.nl het definitieve omgevingsplan vinden.

Gekoppelde documenten

	Titel	Bestandsgrootte	MIME-type
	Amendement Neventak grondgebonden veehouderij 29-9-'12 (CDA.VVD.SGP.CU)	326,2 kB	application/pdf
	Amendement Recreatiekansen 29-9-'12	198,6 kB	application/pdf
	Motie Doorgroei Aquacultuur 28-9-'12 (CU.PvZ)	155,6 kB	application/pdf
	Motie Jaarplannen 28-9-'12 (SGP.CU)	207,0 kB	application/pdf
	Motie Woningmarkt 28-9-'12	96,5 kB	application/pdf