Arjan Beekman stelt vragen omtrent ontslag leden RvT Bureau Jeugdzorg
Naar aanleiding van de mededeling dat gedeputeerde van Heukelom de raad van toezicht van bureau jeugdzorg heeft ontslagen en de brief in reactie daarop van de voormalig raad van toezicht heeft de ChristenUnie de volgende vragen gesteld.
Ontslag en schorsing voorzitter en leden van de Raad van Toezicht van de stichting Bureau Jeugdzorg Zeeland.
In een persbericht, gevolgd door een mondelinge toelichting in de commissie Bestuur, Financiën en Welzijn, en daarna door diverse uitlatingen in de media door Gedeputeerde van Heukelom is een beeld geschetst van een Raad van Toezicht (RvT) van Bureau Jeugdzorg die afspraken niet nakomt. En incapabel is voor het uitoefenen van haar taak. In het persbericht is aangegeven dat de reden van ingrijpen door de Provincie is geweest dat managers hun bezorgdheid uitspraken over de juiste uitvoering van taken.
Onze fractie heeft een afschrift ontvangen van een brief die aan het College van Provinciale staten is gericht dd 27 april 2011 waarin de voormalige RvT haar visie geeft en dit schrijven geeft onze fractie aanleiding tot het stellen van de volgende
vragen:
Vragen:
1. Onderschrijft het College de lezing van de voormalige RvT waarbij het gaat over de formele posities en bevoegdheden van de adviesorganen? Zo niet, op welke punten heeft u een andere visie?
2. Onderschrijft GS het feitenrelaas dat in deze brief naar voren komt. En zo nee, op welke punten wijkt dat dan af?
3. Is het correct dat gedeputeerde van Heukelom zijn beslissing van 19 april uitsluitend baseerde op de brief van 18 april door MT/teamleiders?
4. Waarom is besloten om in te grijpen in de bevoegdheid van de RvT om een bestuurder te benoemen terwijl de procedure nog volop bezig was, en de adviesorganen nog gelegenheid hadden zich uit te spreken over de voorgedragen kandidaat?
5. In de brief wordt melding gemaakt dat Gedeputeerde van Heukelom drie aanleidingen had voor het ontslag van de voorzitter. Terwijl slechts de eerste reden het materiële ontslagargument bleek te zijn. a. Is het correct dat u in het gesprek de drie genoemde reden hebt aangegeven als redenen om het vertrouwen in de RvT op te zeggen?
b. Waarom komen twee van deze redenen dan niet terug als materieel ontslagargument?
c. Wat is de reden dat de Gedeputeerde zich inhoudelijk mengt in het selectieproces door de RvT door over kandidaten te spreken terwijl dit een bevoegdheid is van de RvT?
d. Vanaf welk moment wist de Gedeputeerde dat er twee leden benoemd waren met onverenigbaarheid van functies?
e. Hoe kan het, dat die onverenigbaarheid van functies pas besproken wordt op 19 april als deze leden al op sinds 1 januari in functie zijn.
f. Welke onverenigbaarheid van functies betrof het hier?
6. Hoe beoordeelt GS de rol van de waarnemend directeur-bestuurder in deze kwestie?
7. Op welke manier is onafhankelijkheid in advisering van GS over BJZ gewaarborgd als een ambtenaar jeugdzorg tijdelijk de positie van waarnemend directeur-bestuurder op zich neemt, en de ambitie heeft deze om te zetten naar een vaste benoeming?
8. Is het correct dat in uw ontslag/schorsingsbesluit de kandidatuur van de door de raad beoogde en benoembare kandidaat een cruciale rol heeft gespeeld?
9. De vertrokken RVT schetst in haar brief een zorgelijk beeld van de cultuur binnen BJZ. Onderschrijft het college dit beeld, op welke punten wel, en op
welke punten niet.
10. Welke stappen zijn intussen ondernomen in de benoeming voor een nieuwe RvT, en wat is het selectieprofiel wat GS voorstaat.
In deze brief wordt de schijn van belangen-verstrengeling gewekt en het niet respecteren van elkaars bevoegdheden. Onze fractie hecht aan een transparant en betrouwbaar bestuur. Daarom benadrukken wij nog eens de zorgvuldigheid bij de beantwoording van deze vragen.
Arjan Beekman
Reacties op 'Arjan Beekman stelt vragen omtrent ontslag leden RvT Bureau Jeugdzorg'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.